Het ene moment lig je rustig in het water te dobberen en het volgende moment ben je aan het abseilen op 30 meter hoogte. Een paar minuten later spring je van rots naar rots en maak je een sprong van 10 meter in een poel met water ter grootte van een kleine auto. Dat is canyoning!
Het is zonder twijfel één van de leukste dingen die ik ooit in de Alpen heb gedaan. Als je avontuurlijk bent aangelegd, is canyoning echt een aanrader! Een spannende outdoor sport, waarbij je klimt, zwemt, springt en abseilt. Hiermee kom je op adembenemende plekken terecht die anders onbereikbaar zouden zijn. Canyoning wordt veel gedaan in Oostenrijk en de Julische Alpen in Slovenië, maar mijn eerste ervaringen met canyoning waren in de Italiaanse Alpen.
De voorbereidingen voor canyoning
Het was de eerste keer dat mijn broer en ik gingen canyonen. We wisten er verder weinig vanaf; alleen dat je in een kloof onder andere zou gaan abseilen langs -en door watervallen, hoge sprongen zou maken en stukken moest zwemmen. Voor types die wel van actie houden klonk dit als muziek in de oren.
Voordat wij zouden afdalen in de enorme scheur, werden we eerst in een strakke wetsuit gehesen. Het neopreen pak was warm, zeker in de zomerhitte, maar toen we een kwartier later in het ijskoude water lagen waren we dankbaar voor de isolatie laag.
Nadat we de pakken aan hadden getrokken en een korte uitleg hadden gekregen, nam de instructeur de benodigde uitrusting mee en was het tijd om te gaan. Het was typisch zomerweer in de Alpen die dag, heerlijk warm en niet te benauwd. Ideaal weer voor canyoning.
Na een korte klim om de ingang van de kloof te bereiken konden we eindelijk beginnen…
De kloof was breed. Voor ons lagen grote rotsen en ook kleinere keien, die in een klein laagje water met een schitterende smaragdgroene tint lagen.
Kleuren waren sprekender in deze geïsoleerde omgeving en de kloof kreeg een warme gloed in het gele licht van de zon.
We konden niet wachten om verder af te dalen!
101 manieren om beneden te komen
De instructeur nam de leiding en wij volgden hem. Het begon als een rustige wandeling maar al snel werden we geconfronteerd met het feit dat een berg niet vlak is maar hoog en steil, het was tijd om te abseilen.
Naast ons bulderde een waterval met enorme snelheid naar beneden en eindigde in een grote poel. Langzaam leunden wij een paar centimeter naar voren en zagen we dat het toch zeker wel zo’n 30 tot 40 meter naar beneden was. “50 Meter!” riep de instructeur vervolgens. Er was geen tijd om te bespreken wie er eerst ging. Ik stond vooraan, dus ik ging eerst. Het touw werd bevestigd aan mijn harnas en geleidelijk leunde ik naar achteren, totdat het touw mijn volledige gewicht ondersteunde. Vervolgens was het een kwestie van verticaal lopen, zittend in mijn harnas stap voor stap richting de plas met het smaragdgroene water. Het was een fantastisch gevoel om in de ongerepte natuur, met een waterval die over je heen spoelt, te mogen abseilen. Eenmaal beneden moesten we een stuk zwemmen om uit de plas te komen en daarna gingen we gelijk weer verder.
We bereikten daarna een stuk waarbij grote ronde rotsen aan beide kanten van de kloof waren opgestapeld. In het midden van de kloof zaten plekken waarbij de rotsen niet overlapten en de afstand tot de grond voldoende was om een abrupt einde te maken aan de trip. Gelukkig waren deze gaten niet al te groot en waren dus maar kleine sprongen nodig om ze te overbruggen. Desondanks was het voldoende om ons bloed sneller te doen stromen.
Het tempo was hoog en de uitdaging werd constant opgevoerd. We moesten lopen, springen, klauteren, zwemmen en zelfs glijden. Door het water dat door de kloof stroomt zijn in de loop van de tijd natuurlijke glijbanen ontstaan. Sommige van deze glijbanen zijn slechts een paar meter lang, met zicht op de plek waar je gaat landen. Maar tijdens onze tocht was er ook een glijbaan, waarbij het eerste stuk niets anders dan een zwart gat was. We konden verder niets zien, dus vertrouwden we op de expertise van onze gids. We kruisten onze armen en gleden met een enorme vaart naar de volgende plas. Het zijn juist dit soort unieke momenten die canyoning zo speciaal maakt; het is een ervaring vol met verassingen.
Het hoogtepunt van de tocht kwam op het einde. Het laatste deel bestond uit een stuk abseilen en een hoge sprong. We wisten alleen nog niet hoe hoog….
Na het abseilen kwamen we in een grote poel terecht (zie foto’s) en vervolgens klommen we een stuk naar boven om daarna weer in diezelfde poel te springen. We bereikten de eerste richel en de instructeur vertelt ons dat er normaal gesproken vanaf 12 meter hoog word gesprongen. Maar daarna wijst hij naar boven en zegt tegen ons “maar we kunnen nog hoger gaan”. Wij zagen dat wel zitten en dus klommen we nog een stuk omhoog totdat we op 18 meter zaten. Er werd ons verteld dat we officieel eigenlijk maar tot 15 meter mochten gaan. Dit feit maakte het alleen nog maar leuker.
De instructeur gooide zijn rugzak naar beneden om de diepte van het water te verifiëren, de rugzak zonk naar beneden en schoot vervolgens weer omhoog, het water was diep genoeg volgens de instructeur. Mijn broer ging eerst, hij sprong en hij kwam met een lach weer naar boven. Toen was het mijn beurt, het verbaasde mij hoe lang het voor mijn gevoel duurde voordat ik het water bereikte, toen ik eenmaal het water in schoot en een paar seconden later weer naar boven kwam wist ik het zeker; canyoning is geweldig!
Roan